UPDATES

Universiteiten koelen en verwarmen duurzamer met WKO’s

Door Redactie - 15 februari 2018

Tags:

Benutting van warmte en koude uit de bodem om een gebouw te koelen of te verwarmen is een heel efficiënte manier om energie te besparen. De keuze voor een warmte-koudeopslag (WKO) wordt steeds aantrekkelijker door nieuwe inzichten over hoe gebouweigenaren bodembronnen beter kunnen benutten. Een WKO-systeem levert daarmee een grote bijdrage aan het reduceren van energiegebruik en het verbeteren van het energielabel van een gebouw.

Warmtenetten

Een aantal universiteiten onderschrijft dat, zij breiden hun WKO zelfs uit door mini-warmtenetten aan te leggen. Hiermee worden energiebronnen volledig gebruikt, zijn er minder energiebronnen nodig en kunnen gebouwen energie met elkaar uitwisselen.

WKO als buffer

De Nijmeegse Radboud Universiteit gebruikt het diepe grondwater onder de campus voor het verwarmen en koelen van een aantal studiegebouwen. Sinds de aanleg in 2000 is het systeem geoptimaliseerd. De gebouwen op de campus wisselen tegenwoordig zelfs bovengronds onderling warmte uit. De ondergrondse WKO is op momenten niet meer nodig. Ook de Universiteit Utrecht heeft een WKO-systeem waarbij de gebouwen onderling verbonden zijn. De WKO dient als buffer en komt alleen in actie als de onderlinge uitwisseling niet volstaat.

Complex

Een WKO is een prachtig middel om duurzaamheidsambities mede waar te maken, stellen de beide universiteiten in een artikel in het blad Stadswerk. Maar het is ook een complexe installatie, waar de juiste expertise voor aanwezig moet zijn. De toepasbaarheid hangt bovendien af van de geschiktheid van de bodem en van ondergronds gebruik door andere organisaties, zoals waterbedrijven. Een handig hulpmiddel om dit te onderzoeken is te vinden op: www.wkotool.nl.

Meer weten over warmtepompen en warmte- en koudeopslag? Kijk dan hier.

Links

www.gebruikersplatformbodemenergie.nl

www.bodemenergienl.nl

www.rvo.nl/eia

www.rvo.nl/isde

www.rvo.nl/subsidies-regelingen/regeling-groenprojecten

www.rvo.nl/mia

Bron: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland